3.2.08

Gouverneur op Vissershulde in Heist

Lippens pleit in “Kuifje in Absurdistan”-speech voor juistere interpretatie van (over)bevissingscijfers.

Gouverneur wil daarenboven een meer veilige, duurzame en toekomstgerichte visserij.

In aanwezigheid van Gouverneur Paul Breyne en visserijgedeputeerde Bart Naeyaert werd zondagmorgen in Heist de traditionele vissershulde gehouden. Na de herdenkingsdienst en de bloemenhulde op het Vissershuldeplein werd door burgemeester Lippens een soort “state of the union” van de visserij gemaakt. De verbondenheid van het gemeentebestuur met de plaatselijke visserij bleek al uit het feit dat Lippens naar eigen zeggen “de langste toespraak” uit z’n hele leven bracht. Na het opsommen van de calamatiteiten die zich het afgelopen jaar hebben voorgedaan, had hij het ook kort over de hoge brandstofprijzen en andere oorzaken van “een nooit eerder meegemaakte malaise” in de sector. Toch “dringen bijkomende investeringen en nieuwe visserijmethoden zich op”, aldus de Knokke-Heistse burgemeester. “De onrustwekkende cijfers van de overbevissing opgesteld door internationale visserijbiologen zijn misschien waar” betoogde Lippens. “Maar door een verkeerde interpretatie van de cijfers leiden sommige Europese maatregelen in de praktijk tot absurde situaties.” Hij gaf het voorbeeld, dat als een vaartuig teveel kabeljauw in de netten krijgt deze terug in zee moeten worden gegooid. Tegen die tijd functioneert de zwemblaas van deze vissen niet meer, en blijven ze aan de oppervlakte als voer voor de meeuwen. Deze vogelsoort ontwikkelt zich dan ook ongestoord tot een echte plaag in de kustregio. Het zijn situaties die volgens Lippens niet zouden misstaan in een nieuwe aflevering van “Kuifje in Absurdistan”. (spontaan applaus) Hij pleitte dan ook voor een “eerlijk en rechlijnig visserijbeleid met gelijke behandeling in alle Europese visserijlanden”. Verder waarschuwde Lippens nog voor het gebruik van drugs en alcohol aan boord van de vaartuigen. De burgemeester was vol lof over de prestaties van de Zeebrugse Visveiling, maar zei ook te hopen dat de bemiddelingsronde van de gouverneur om de drie vismijnen te laten samenwerken “misschien” z’n vruchten zal afwerpen.

In zijn antwoord zei de West-Vlaamse gouverneur de opmerkingen van burgemeester Lippens te “onderschrijven”. Op hetgeen Europees is vastgelegd heeft de provincie geen vat. De gouverneur zei zich echter wel voor het volle pond te willen inzetten voor een “toekomstigerichte visserij, het verbeteren van de veiligheid aan boord van de vaartuigen en het bestendigen van de afzetmarkt”. Ook moet geprobeerd worden met een degelijke opleiding meer jongeren aan te trekken voor “een werkplek op zee”. In een duidelijke allusie op de strijd tussen Zeebrugge en Oostende sprak de gouverneur nog zijn vrees uit voor “evoluties die verder gaan dan gezonde concurrentie”. Maar afspraken maken over “kwaliteit, promotie en tarifaire aspecten” blijken niet makkelijk. Ondanks de problemen moet West-Vlaanderen echter ook in de toekomst het unieke voordeel om aan de Noordzee te liggen “blijven benutten”, aldus nog de gouverneur.