Ooievaarsjongen in het Zwin worden geringd
.jpg)
Situatie vorig jaar
Vorig jaar werden slechts 6 jongen, uit 3 verschillende nesten, geringd. Gewoonlijk zijn het er 10 tot 12. De grootste oorzaak van het kleine aantal dit jaar is hoogstwaarschijnlijk het slechte voorjaarsweer tijdens de eerste twee levensweken van de jongen. Door de combinatie van koud en nat weer raken de jongen onderkoeld en sterven. Bovendien is het opvallend dat er dit jaar op geen enkel nest op de villa jongen opgroeiden. Een mogelijke oorzaak hiervan is het feit dat een groep steenmarters er zich huisvesten.
Vorig jaar werden slechts 6 jongen, uit 3 verschillende nesten, geringd. Gewoonlijk zijn het er 10 tot 12. De grootste oorzaak van het kleine aantal dit jaar is hoogstwaarschijnlijk het slechte voorjaarsweer tijdens de eerste twee levensweken van de jongen. Door de combinatie van koud en nat weer raken de jongen onderkoeld en sterven. Bovendien is het opvallend dat er dit jaar op geen enkel nest op de villa jongen opgroeiden. Een mogelijke oorzaak hiervan is het feit dat een groep steenmarters er zich huisvesten.
Situatie dit jaar
Dit jaar werden er maar liefst 27 bezette ooievaarsnesten geteld. Hoeveel jongen er uiteindelijk zullen kunnen geringd worden kan nu nog niet gezegd worden. Elk jaar probeert het Zwin Natuurcentrum zoveel mogelijk jongen van een pootring te voorzien. Op de ring staat een uniek nummer, dat met behulp van een verrekijker kan worden gelezen. Zo kunnen de Zwin-ooievaars op hun trektocht door vogelliefhebbers worden opgemerkt en herkend. Het ringwerk maakt deel uit van het wetenschappelijk onderzoek op de vogeltrek van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen en levert ook gegevens op voor het educatief-wetenschappelijk project ‘ooievaars zonder grenzen’, een samenwerkingsproject tussen dierenpark Planckendael, het Zwin Natuurcentrum, Natuurpunt en de Vlaamse Overheid.
Dit jaar werden er maar liefst 27 bezette ooievaarsnesten geteld. Hoeveel jongen er uiteindelijk zullen kunnen geringd worden kan nu nog niet gezegd worden. Elk jaar probeert het Zwin Natuurcentrum zoveel mogelijk jongen van een pootring te voorzien. Op de ring staat een uniek nummer, dat met behulp van een verrekijker kan worden gelezen. Zo kunnen de Zwin-ooievaars op hun trektocht door vogelliefhebbers worden opgemerkt en herkend. Het ringwerk maakt deel uit van het wetenschappelijk onderzoek op de vogeltrek van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen en levert ook gegevens op voor het educatief-wetenschappelijk project ‘ooievaars zonder grenzen’, een samenwerkingsproject tussen dierenpark Planckendael, het Zwin Natuurcentrum, Natuurpunt en de Vlaamse Overheid.