23.5.11

Drie eilanden voor Knokke-Heist en een pier in Heist



Knokke-Heist heeft een eigen voorstel uitgewerkt in verband met de verzanding en de eventueel geplande eilanden voor de kust. In het voorstel van de gemeente Knokke-Heist wordt het langwerpige voorstel van de 'Vlaamse Baaien', dat aan een verlengde strekdam van de haven van Zeebrugge vertrok tot voor het Zwin, herwerkt tot drie afzonderlijke eilanden. Twee van deze eilanden zouden er komen met het oog op natuurontwikkeling. Het gaat om zandbanken die bij hoog- en springtij onder water kunnen komen. Centraal wordt een permanent droog eiland ter hoogte van het Casino gecreëerd, met verder uitgebouwde toeristisch-recreatieve infrastructuur. Hierbij kunnen de lang gevraagde volwaardige jachthaven, bijkomende golfterreinen, congresinfrastructuur, hotel, restaurants en cafés een nieuwe dimensie geven aan Knokke-Heist. Op de naar het zuiden gerichte nieuwe stranden kunnen meer watersportclubs en nieuwe vormen van waterrecreatie een plaats krijgen. Dat eiland kan via een te ontwerpen brugconstructie met de zeedijk en bestaande wegenisinfrastructuur van Knokke-Heist worden verbonden. Verder wil men volgens het nieuwe voorstel de verzanding ter hoogte van Heist niet langer tegengaan maar juist versnellen. De bedoeling is om vóór het Heldenplein in Heist een pierconstructie uit te bouwen waar kleine boten op kunnen aanmeren. Ten westen daarvan kan een zone ingericht worden met laagdynamische toeristisch-recreatieve activiteiten, zoals strandcabines, die een zachte overgang vormt naar het natuurgebied van de Baai van Heist. Ten oosten kan een dynamisch recreatief strand ontwikkeld worden met sport- en jeugdactiviteiten en evenementenzone. Een en ander gebeurde in overleg met actoren, zoals MBZ, Unizo, de Provincie, FOD, Natuurpunt en onder leiding van het Coördinatiepunt Duurzaam Kustbeheer van de provincie. Gevraagd naar zijn standpunt, heeft het gemeentebestuur nu deze visie op een toekomstscenario gestuurd aan minister-president Kris Peeters en Vlaams minister Hilde Crevits.