Nationale Reclame Awards uitgereikt in Casino Knokke

Afgelopen weekend werden in het Casino Knokke de awards voor 2011 van de Creative Club Belgium uitgereikt. Dat kwam neer op het overhandigen van één Grand Prix, 15 Gouden, 29 Zilveren en 30 Bronzen ‘hoeden’. De 75 hoedjes werden geselecteerd uit 626 reclamecampagnes die waren ingeschreven door 40 reclamebureaus. De creatiefste Belgische campagne van 2011 is 'Golf Story Days' van DDB voor Volkswagen. Naast de Gold (wat een verplichte stap is om aanspraak te kunnen maken op de ultieme bekroning) verovert de campagne namelijk de Grand Prix in Direct, alsook een Silver in Media, in Cyber en in Integrated. Deze vijf prijzen in combinatie met twee shortlists leveren DDB de derde plaats op in de rangschikking voor het Agency of the Year. De andere grote winnaar van deze editie van de CCB Awards is zonder twijfel Duval Guillaume Modem. Met zeven Gold, drie Silver en twee Bronze, sleept het bureau van de Publicis Groep de gegeerde titel van Agency of the Year in de wacht. DG Modem moest het uitvechten met titelhouder mortierbrigade en haalde het met een Bronze verschil. De brigadiers die al prat konden gaan op drie titels van de zes keer dat ze deelnamen, konden zich troosten met drie Gold, zes Silver en acht Bronze. DDB maakt het koptrio compleet; de top vijf bestaat verder uit – in volgorde – Air et Saatchi & Saatchi. Drie bureaus rijfden elf van de vijftien uitgereikte Gold binnen; het saldo werd verdeeld over drie andere bureaus. Te beginnen met Adopt, het bedrijfje van Phil van Duynen die een dubbelslag slaat voor het Brussels Gewest, met 'De minuut van de Goede Smaak'. Dat won in Design & Craft. TBWA wint ook een Gold, samen met zijn klant KBC: 'De gangmakers' wint in Direct. 'Talking Ad' was de laatste Gouden campagne van 2011: ze was het werk van Publicis voor Reporters zonder grenzen. We geven tot slot mee dat de Advertisers Award voor Studio Brussel was. De President's Award werd postuum uitgereikt aan de onlangs overleden creatief Marc Van de Kerckhove.

Foto met dank aan Peter Forret