Maurice Lippens bestrijdt fraude
Iedereen kent Maurice Graaf Lippens als de huidige voorzitter van bank en verzekeraar Fortis. De naar hem genoemde code omvat een aantal gedragsregels waaraan een bedrijf zich moet houden om fraude en corruptie binnen het bedrijf te vermijden. Jan Tyrions, licentiaat Toegepaste Economische Wetenschappen, onderzocht waarom bedrijven deze code wilden toepassen en of ze ook daadwerkelijk werd toegepast.
Veto: Is er veel reactie gekomen op je thesis? Jan Tyrions: «Op het moment dat ik mijn thesis schreef, was het een brandend actueel thema, nu is de Lippenscode al wat uit de aandacht verdwenen. De code werd in januari ingevoerd en de daaropvolgende maanden heb ik trachten na te gaan in welke mate de bedrijven toepasten wat ze hadden beloofd. Ik ben achteraf zelfs een keertje opgebeld door een krant toen ik op vakantie in Kroatië was, al heb daar ik achteraf niets meer van gehoord. Voor journalisten is die periode komkommertijd, dus er is wel kans dat er aandacht aan je thesis wordt besteed. Omdat er geen mensen worden opgeleid in deze thematiek en bedrijven zich dienen te conformeren met de Lippenscode, had ik wel gemakkelijk werk kunnen vinden in die lijn. Maar ik heb ervoor gekozen nog een jaartje verder te studeren in Louvain-La-Neuve: een master in Managing Innovative Organisations.» Veto: Wat is eigenlijk de maatschappelijke relevantie van de Lippenscode? Jan: «In het buitenland waren er verschillende vrijwillige of opgelegde codes voor bedrijven opgesteld om fraude te bestrijden. België kon niet achterblijven. Als de bedrijven zelf niet het initiatief zouden hebben genomen, liepen ze het risico dat er vanuit de overheid een code opgelegd zou worden. Om dat te vermijden, werd er een vrijwillige code geformuleerd voor bedrijven. Het uitgangspunt van de code stelt dat de code niet in al haar aspecten toegepast moet worden, een bedrijf kan er bepaalde zaken uitpikken naar eigen goeddunken, maar alles wat je doet moet op de website van het bedrijf geafficheerd staan. Dat maakte mijn werk een stuk gemakkelijker. Ik kon mijn volledige onderzoek achter de computer uitvoeren.» Welke gedragsregels bevat de Lippenscode? Jan: «De code bevat acht grote stelregels onderverdeeld in een aantal kleinere. Als je al deze regels toepast, zou er minder fraude binnen het bedrijf optreden. Althans dat is de theorie. Het gaat om regels zoals: de voorzitter van de raad van bestuur van een bedrijf mag slechts voor maximum vier jaar verkozen worden en de voorzitter van de raad van bestuur mag niet dezelfde persoon zijn als de CEO (Chief Executive Officer, red.). Deze regels zorgen ervoor dat een soort checks and balances worden ingesteld, zodat er voldoende controle is op de verschillende geledingen van een bedrijf.» Veto: Hoe ben je op de Lippenscode als thesisonderwerp gekomen? «Ik ben niet aan het onderwerp begonnen vanuit een levenslange passie voor Lippens, integendeel. Ik wilde graag een thesis schrijven niet louter vanuit een economisch standpunt, maar vanuit een ruimer perspectief. Zo ben ik uiteindelijk bij een filosoof terechtgekomen als promoter en bij een titel als ?De Lippenscode: filosofische onderbouw en een eerste evaluatie.? Het meeste interessante deel vond ik dan ook de achterliggende filosofische motieven, het antwoord zoeken op de vraag: wat drijft bedrijven om de lippenscode in te voeren. In mijn zoektocht ben ik wel enkele illusies armer geworden. Bedrijven doen het enkel en alleen omwille van het publiek, omdat de publieke opinie erom vraagt. In een bedrijf draait alles om geld, ieder ander motief is daar aan ondergeschikt. Ik heb theorieën als de speltheorie gebruikt om het gedrag van bedrijven te verklaren. Geen enkel bedrijf wil als eerste investeringen doen. Minder dan de helft van de onderzochte bedrijven heeft de Lippenscode ingevoerd. Het is eigenlijk jammer dat consumenten niet beseffen hoeveel invloed ze hebben op bedrijven. Slechts 10 à 15 procent van de consumenten is voldoende om de houding van een bedrijf te veranderen. Consumenten denken vaak dat het op voorhand een verloren zaak is, dat bedrijven hun strategieën niet gaan veranderen omwille van wat een consument ervan denkt. Toch blijkt het een krachtig signaal als consumenten bepaalde producten niet aankopen uit protest, een signaal dat bedrijven niet zomaar naast zich neerleggen.