Heel wat gevluchte
Heistenaars maakten vervolgens de Blitz mee in Londen. Ondanks de
bombardementen gingen ze echter snel her en der aan de slag om in hun onderhoud
te voorzien. Ze schuilden ‘s nachts in speciale shelters of in de ondergrondse.
De Muschen (Vantorre) maakten er kennis met de officieren van De Gaulle. De
Ratjes (Gheselle) werden in Brixton door een tijdbom uit hun bed geschud. Het
warenhuis Bentalls in Kingston ging voor Heistenaars en Blankenbergenaars een
grote rol spelen in hun oorlogsbestaan. Oude vissers liepen in Londen ’s nachts
brandwachtdienst en een Blankenbergse jongen kreeg van de politie toelating om
aardappelen te stelen… Een Oostendse visser trok in Wales briesend naar de
politie omdat zijn gezin geen kolen kreeg. In een platgebombardeerde wijk in
Londen gingen Heistse vrouwen puin ruimen Ook de Musschen (Leon Vantorre) werden
herhaaldelijk ‘uitgebomd’ zodat ze uiteindelijk naar Penzance trokken, waar de
vissers waren en het veiliger was. De Heistse vissers gingen vanuit het nabijgelegen
Newlyn in zee. Meteen begonnen ze voor hun families woningen in te richten.
Vervallen huisjes in Farmers’ Meadow Newlyn werden door de Heistenaars
prompt omgedoopt tot Farmedoe. “Het was lijk een rovershol” zo herinnerde zich wijlen
Yvonne Vantorre (foto). Heel wat anekdotes over vlucht en verblijf in Engeland komen uit de herinneringen van wijlen Gilberte Beirens en wijlen Theofiel De Groote (foto hieronder).
Na Londen kwamen Heistenaars
Jan Gheselle (van Ratjes), z’n vrouw Marie Depape en hun zoon Raymond in
Brixham terecht, waar de kleinere Belgische vissersvaartuigen een onderkomen
hadden. Brixham kreeg als eerste Vlaamse kolonie in Engeland een Anglo-Belgian
House, waar biefstuk friet geserveerd werd! Voor de kleinste Musschenkinderen,
zoals wijlen Jeanine Vantorre en André Bil, was het alvast een fikse
tegenvaller toen zelfs de snoep gerantsoeneerd werd. De vluchtelingen maakten
kennis met black-out, dubbele zomertijd, winkelen in een andere taal, met
andere gewichten en vreemd geld. De vissersvrouwen maakten ook kennis met
het Engelse eten, en leerden de Britten ondermeer hoe ze konijn moesten
klaarmaken. De Heistse vissers en hun families inspireerden tijdens hun
verblijf in Groot-Brittannië ook een aantal Britse schrijvers. De kinderen in
Penzance kregen verder ook de verhalen over spoken te horen die blijkbaar volop
in hun midden woonden.
In het boekwerk lees je ook de verhalen van de vissers die in ons land waren achtergebleven en ondanks veel problemen en tegenspoed in de oorlogsjaren een bestaan hebben opgebouwd. Veel was te danken aan de haringwinters... Wijlen André Serreyn vertelde onder meer hoe erg de rantsoenering wel was en hoe men vindingrijk moest zijn of honger lijden.
Meer info over het boek "Vlucht naar Penzance" en hoe men het kan bestellen: