Een ezel
slijt eerst aan zijn onderste ledematen aldus de volkswijsheid. Bij het
schaap ligt dit iets anders. Trekdieren
zoals paarden en ezels , verplaatsen zich op verharde wegen waardoor er een gelijkmatige slijtage ontstaat op de 4
hoeven. Om de sleet op de hoeven te vermijden plaatst de smid hoefijzers.
Schapen zijn spleethoevigen en doordat ze
natuurgebieden of weiden begrazen,
slijten de hoeven ( zachte ondergrond )veel minder af . Hierdoor groeit de hoorn (de nagel ) over het
voetzooltje zodat allerlei aarde en vuil ingesloten wordt , wat uiteraard ontstekingen veroorzaakt.
Vijftig-zestig jaar geleden trokken de laatste herders in Knokke , Dolf Martens ( De Vrede) en de
voorouders van Jan Vandepitte (Hazegras)
met grote kudden schapen langs de polderdijken. In Westkapelle
in de Sluisstraat had je Snauwaert, die verhuisde na WO-I naar Wallonië. Door
het afleggen van grotere afstanden langs en op de wegen , was er toen minder
onderhoudswerk aan de hoeven omwille van de natuurlijke slijtage. Omdat men
tegenwoordig niet meer herdert moet men
minstens 2 x per jaar de hoeven
inspecteren en eventueel kappen. Het kappen gebeurt met een
haringkaakmesje , waarbij de overtollige hoorn
aan de rand van de voetzool wordt weggesneden. Het kan ook met een
schaar , een soort snoeischaar. Eigenaardig genoeg zijn schapen met zwarte
hoeven of zwart gestreepte hoeven veel minder vatbaar voor hoef-aandoeningen. Witte
hoeven zijn blijkbaar zachter van structuur en gevoeliger. Vandaar meer
verzorging. Bij de Vlaamse schapen, die
Danny Jones houdt in het natuurreservaat Het Zwin (een Begrazingsovereenkomst
met Het Agentschap voor Natuur en Bos) domineren de witte hoefjes , wat dus een
regelmatige pedicure betekent voor de schapen. De jonge dieren die daar vertoeven groeien ongelooflijk snel aan en blaken van
gezondheid.