In Zeebrugge is een aannemer op een fosforbom uit de Tweede Wereldoorlog gestoten. Dat gebeurde bij saneringswerken op de oude Carcokesite langs het Boudewijnkanaal. Tijdens de oorlog wilden de Britten de Cokesfabriek kost wat kost stilleggen. In april, mei en juli 1943 werd de Zeebrugse fabriek niet minder dan zes keer gebombardeerd. Dat liep echter niet van een leien dakje. Op 17 en 20 mei werden Ventura bommenwerpers ingezet. De fabriek werd geraakt, docht de schade was niet erg groot. Op 23 mei 1943 vielen twaalf Venturas van 487 Squadron de fabriek aan, maar alle bommen kwamen op de rangeersporen bij de fabriek terecht. Daarna ging het weer mis. Bij de aanval door 21 Squadron op 29 mei 1943 botsten twee van de Ventura’s op elkaar. Eén van de vliegtuigen slaagde erin een Engels vliegveld te bereiken. De andere bommenwerper ging verloren. Twee dagen later was de cokesfabriek opnieuw het voorwerp van een luchtaanval. Te midden niet aflatende bombardementen op Hamburg, Düsseldorf en Duisburg, op woensdag 28 juli 1943, vonden de geallieerden ook nog tijd voor een zware aanval op de Zeebrugse cokesfabriek. Onder meer kwamen toen twee Heistenaars om het leven: de 23-jarige Felix Boereboom en de 46-jarige Maurits Neirynck. Het duurde na de bevrijding uiteindelijk tot 2 november 1945 voor alle schade hersteld was en de productie in de cokesfabriek kon hervat worden. De saneringswerken in Zeebrugge zijn na de vondst van de fosforbom tijdelijk stilgelegd. Dovo, de ontmijningsdienst van het leger, is ter plaatse om de bom te onderzoeken en onschadelijk te maken.