De Knokke-Heistse globetrotter en fotografe Kristine Hannon was zopas ooggetuige van een olieramp in de Zuid Atlantische Oceaan. Dat gebeurde toen ze aan boord van het expeditieschip Prince Albert II richting Tristan da Cunha voer. Dat is de meest afgelegen bewoonde archipel ter wereld, op 2900 kilometer van Zuid Afrika. Een 225 meter lange bulkcarrier, onderweg van Brazilië naar Singapore en geladen met sojabonen, was vastgelopen op de rotsen van Nightingale Island, dat deel uitmaakt van de eilandengroep. Nightingale Island is de habitat van een resem zeldzame zeevogels, waaronder albatrossen en pinguïns. Het wordt aangezien als een van de belangrijkste broedplaatsen ter wereld voor miljoenen zeevogels. Drie rubberboten, bestuurd door het expeditieteam werden ingezet om de 10 bemanningsleden van de bulkcarrier te halen. De reddingsoperatie slaagde, niettegenstaande de hoge deining en de vele ruwe olie die het schip omgaf. Tijdens de actie raakten de expeditieleden allemaal bedekt onder de ruwe olie, die via een metersbreed gat in de romp naar buiten vloeide. Ondertussen is het duidelijk dat Nightingale Island nu volledig is omgeven door diesel en ruwe olie en dat de vervuiling nu reeds een spoor van tientallen kilometers heeft achtergelaten. Kristine Hannon fotografeerde de zeldzame noordelijke rotspinguïns, bedekt met een dikke laag olie.