Het Bestuur van de Zwin-Polder heeft het Internationaal milieueffectenrapport inzake de verruiming van het Zwin in Knokke-Heist bestudeerd. Daaruit blijkt, dat de mogelijkheid om een deel van het “achterwater” van de polder via het Zwin te lozen naar zee niet weerhouden is in de eindrapportage. In een mededeling distantieert het Polderbestuur zich dan ook nadrukkelijk van de uitbreiding van het natuurgebied in geval het project, zoals het nu voorligt, zou worden uitgevoerd. Het belangrijkste probleem wordt gevormd door de sterke verzilting van de bodem, het bodemwater en het oppervlaktewater. De verzilting mag worden gevreesd in een zeer ruime omgeving van het ontpolderde gebied. Bovendien is het een onomkeerbaar fenomeen. Spoeling van de Zwingeul met polderwater, zoals het oorspronkelijk voorzien was, kon de verzilting in belangrijke mate afremmen of zelfs opheffen. De maatregelen die men thans voorziet tegen deze verzilting zijn ronduit ontoereikend en zelfs kortzichtig en onoordeelkundig te noemen. Even belangrijk is het verlies aan bufferend vermogen die met de ontpoldering gepaard gaat. In de huidige toestand komt, bij een fikse bui, het rioolstelsel van Knokke-Heist reeds onder druk te staan. Tot op heden konden overstromingen nog worden vermeden. Doch wanneer men het buffervolume in de polders vermindert, mag worden gevreesd dat overstromingen niet lang meer zullen uitblijven. Het is immers de laatste centimeter die bepaalt of het water over de drempel loopt of niet. In recente gevallen waren we reeds zeer dicht bij die laatste centimeter.
Je leest er meer over in ORO NieuwsMAGAZINE