Het Knokke Film Festival zag het levenslicht in 1949, met edities in 1958, 1963 en 1967. Het festival was van enorme betekenis voor de verspreiding van de experimentele, 'underground' en avant-garde film in Europa. Op deze dag in 1949 (10 juli) ging in Knokke de film "De Fietsendieven" ('Ladri di Biciclette') van Vittorio de Sica in première. Een historisch moment in de geschiedenis van de film.
Regie: Vittorio De Sica
Scenario: Oreste Biancoli, Suso D’Amico, Vittorio De Sica, Adolfo Franci, Gerardo Guerrieri, Cesare Zavattini
Met: Lamberto Maggiorani, Enzo Staiolo, Lianella Carell, Gino Saltamerenda e.a.
Sommige films overleven en krijgen de status van klassieker, gebaseerd op hun complexiteiten – de technische vernieuwingen van ‘Citizen Kane’, de narratieve breuk met conventies van ‘2001: A Space Odyssey’. En dan heb je er andere, die zóveel eenvoud uitstralen, die zo rechtlijnig zijn in hun objectieven en middelen, dat ze juist om die reden een universele aantrekkingskracht blijven bewaren. ‘Ladri di Biciclette’, ofwel ‘De Fietsendieven’, behoort tot die laatste categorie. Beschouwd als hét grote voorbeeld van het Italiaanse neorealisme, is dit een film die vandaag nog steeds van het scherm spat met evenveel oprechte emotie – een film waarbij we de afstand van meer dan 50 jaar vergeten omdat het zo makkelijk is om te identificeren met die eenvoudige man wiens fiets gestolen werd. Complexiteit werkt als je een film wilt maken over ideeën, maar eenvoud werkt als je een film wilt maken over emoties, omdat er dan niets is dat tussen jou en de gevoelservaring van de film staat. De plot van ‘Ladri di Biciclette’ is haast lachwekkend in z’n eenvoud, de motivaties van de personages zijn op elk moment van de prent volledig doorzichtig. En het gevolg is dat de film een zeer directe uitwerking heeft op de kijker, ook nu nog, na alle evoluties die de cinema heeft doorgemaakt sinds Vittorio De Sica hem maakte.Het verhaaltje gaat over Antonio Ricci, die in het Rome van vlak na de Tweede Wereldoorlog zijn uiterste best doet om het hoofd boven water te houden en z’n vrouw en kind te onderhouden. Hij en zijn gezin leven nét boven de grens van totale armoede, waar zovele anderen al onder zijn geduikeld, maar betere tijden dienen zich aan wanneer Antonio een job krijgt. Hij kan affiches gaan aanplakken in de stad, maar daarvoor heeft hij wel een fiets nodig. Samen met z’n vrouw gaat Antonio hun beddelakens verpanden om z’n fiets terug te kunnen krijgen, die hij een tijdje eerder zelf naar het pandjeshuis had gebracht. Heel even ziet de toekomst er rooskleurig uit, maar dan, tijdens Antonio’s eerste dag aan het werk, wordt zijn fiets gestolen. Samen met z’n zoontje Bruno loopt Antonio de hele stad af op zoek naar de dief.En dat is het dan – dat is het hele verhaal. Eigen aan het neorealisme was de behoefte die de filmmakers voelden om vaarwel te zeggen aan de fantasiewereld die de Italiaanse cinema van voor de oorlog vaak domineerde. Na WO II zat het land in een depressie, er was enorm veel armoede en de kunstenaars van die tijd wilden die toestanden spiegelen in hun werk – zeker mensen als De Sica, die zelf uit een straatarme familie afkomstig was. Die mentaliteit dicteerde dat de plots vaak zeer simpel werden gehouden, gebeurtenissen die letterlijk uit het leven gegrepen waren, zonder grote, dramatische wendingen of geforceerde, louterende climaxen op het einde. Het verhaal van ‘Ladri di Biciclette’ is weinig meer dan een onopmerkelijke anekdote uit een land in crisis, maar dat was dan ook de bedoeling. Om het realisme nog meer voelbaar te maken, gebruikte De Sica ook geen professionele acteurs – Lamberto Maggiorani werd bij wijze van spreken van straat geplukt om Antonio te spelen. Vaak kunnen dat soort van castingtechnieken rampzalig aflopen. Echte mensen, geen acteurs, om échte situaties na te spelen, zoals ze in het échte leven voorvallen – het klinkt logisch, maar zodra je zo iemand voor een camera zet, wordt het toch allemaal anders en vallen die echte mensen vaak pijnlijk door de mand. Hier niet – lag het aan De Sica’s regie op de set zelf, zijn gebruik van de camera of was het simpelweg een kwestie van aangeboren talent van de kant van de acteurs? Hoe het ook zij, je ziét de personages nergens acteren, alles lijkt volstrekt natuurlijk te komen.In de eerste plaats was het De Sica te doen om een kritiek op de sociale omstandigheden van Italië, anno 1948. We zien grote rijkdom vlak naast de meest intense armoede leven. Antonio’s zoektocht leidt hem op een bepaald moment naar een kerk, die vol zit met de allerarmsten, mensen die alleen maar naar de mis komen omdat ze achteraf een kom soep zullen krijgen. Dit zijn de meest miserabele mensen van de maatschappij – en vergeet niet dat ze in deze film vaak zichzelf spelen – die afhangen van de liefdadigheid van een kerk die z’n kans schoonziet om een rist zieltjes bij te winnen. Daartegenover staat dan een scène waarin Antonio besluit om al z’n zorgen even te vergeten en z’n zoontje meeneemt naar een restaurant voor een pizza. Aan een naburige tafel ziet Bruno een upper-class familie zitten, allemaal met zure gezichten, die eten alsof het voedsel niet eens goed genoeg voor hen is en vervolgens een fles champagne openmaken. ‘Daar heb je veel geld voor nodig,’ legt Antonio z’n zoontje gegeneerd uit. De kerk krijgt ook een flinke veeg uit de pan – niet alleen wordt er voorzichtig kritiek geleverd door de manier waarop de katholieken alleen maar de armen willen helpen nadat ze een mis hebben uitgezeten, maar ook krijgen we een waarzegster te zien, die woont in een flatje dat van onder tot boven behangen is met kruisbeelden en die beweert haar visioenen rechtstreeks van God te krijgen. In z’n wanhoop gaat Antonio haar bezoeken met de vraag of hij z’n fiets ooit nog zal vinden. ‘Ofwel vind je hem meteen terug, ofwel helemaal niet meer,’ weet de waarzegster hem met de hulp van God te vertellen. Waarna ze haar ereloon in ontvangst neemt. Laten we even eerlijk zijn, waar heb je nog een God voor nodig als hij je niet eens kan vertellen waar je fiets ergens is?Ongehinderd door overbodige verwikkelingen of personages die zich anders gedragen dan noodzakelijk is in de gegeven situatie, wordt ‘Ladri di Biciclette’ een film die rechtstreeks intapt op een aantal fundamentele gevoeligheden van het publiek. Een vader die koste wat het kost indruk wil maken op z’n zoon. Een man die werk wilt vinden om z’n gezin te onderhouden. Een illustratie van een samenleving die maar nét niet ten onder gaat aan de onrechtvaardige manier waarop alles verdeeld is. Dat zijn allemaal zeer eenvoudige thema’s, waar iedereen zich iets bij kan voorstellen. Gekoppeld aan de spontane acteerprestaties en het feit dat dit een film is die met z’n zuinige 93 minuten speelduur geen minuut te lang aansleept, maakt dat van ‘Ladri di Biciclette’ een ware klassieker, los van alle pretentie of dikdoenerigheid die dikwijls met die term gepaard gaan.